De geluiden over de Nederlandse economie zijn optimistisch, maar hervormingen blijven waarschijnlijk nodig. Ondertussen spaart de burger en geeft het kabinet haar meevallers uit. Ruth van de Belt, Investment Strategist bij Kempen Capital Management, zou het liever precies andersom zien.
De rit van het kabinet Rutte II zit er op. Toen het kabinet in 2012 aantrad, verkeerde de Nederlandse economie in een recessie. Ruim vier jaar later staat het er aanmerkelijk beter voor. De economie is de Grote Recessie ontstegen, hoewel de binnenlandse bestedingen de klap nog nauwelijks te boven zijn. Ook is de schatkist weer beter gevuld. Niet alleen door de conjuncturele opleving, ook door omvangrijke bezuinigingen en lastenverzwaringen. Bovendien is de schuldhoudbaarheid toegenomen door structurele hervormingen. Dit alles betekent echter niet dat het nieuwe kabinet straks achterover kan leunen.
Werk aan de winkel voor nieuw kabinet
Onder Rutte werd er een procyclisch begrotingsbeleid gevoerd. Er werd bezuinigd in slechte economische tijden, terwijl de verbeterde economische situatie en de verkiezingen voor Rutte II aanleiding waren om cadeautjes uit te delen. Gezien de balanssamenstelling van Nederlandse huishoudens vinden wij een dergelijk procyclisch begrotingsbeleid onverstandig. Hoewel Nederlandse huishoudens geen solvabiliteitsprobleem hebben, liggen liquiditeitsproblemen voortdurend op de loer. Als bijvoorbeeld de huizenprijzen dalen of pensioenen aanzienlijk worden gekort, dan spekt de man in de straat liever zijn spaarvarken en gaat niet naar de winkel. Dit kan leiden tot een negatieve spiraal. Om de economie uit het moeras te trekken, kan de overheid het bestedingsgat dat huishoudens achterlaten, opvullen. Met andere woorden: een anticyclisch begrotingsbeleid voeren. En dan is een economische opleving niet het moment om onbezonnen geld rond te strooien. Een overheid zou naar onze mening een economische opleving moeten gebruiken om financiële reserves op te bouwen die kunnen worden ingezet op het moment dat het economisch weer wat minder gaat.
Meer groei & innovatie gevraagd
Daarnaast is het zaak om het groeipotentieel te vergroten. Gezien de ontgroening en vergrijzing van de Nederlandse samenleving wordt het steeds belangrijker om de arbeidsproductiviteit te verhogen. Zonder innovatie is dit laatste echter niet mogelijk. En voor innovatie is het niet alleen van belang om kennis over het bestaande product of de markt te hebben, innovatie moet ook winstgevend zijn. Geen ondernemer wil groot investeren in iets nieuws, als de kosten niet kunnen worden terugverdiend. De overheid kan hier de juiste randvoorwaarden scheppen en zelf het behoud en de groei van kennis organiseren. Gezien de lijst aan verbeterpunten die het Centraal Planbureau voorstelt in het document Kansrijk innovatiebeleid (2016), valt hier nog veel te winnen.
Daarnaast is het belangrijk om de arbeidskracht die Nederland rijk is zo goed mogelijk te gebruiken. Dit betekent dat de arbeidsparticipatie moet worden verhoogd en dat sommige groepen, zoals vrouwen, kunnen worden gestimuleerd om meer uren te gaan werken. Fiscale stimulering blijkt hierbij overigens niet het beste te werken. Waarschijnlijk zijn maatregelen die de hoogte, het bereik en de duur van de socialezekerheidsuitkeringen beperken effectiever.
Blijven hervormen
Hoewel niet alleen de Nederlanders hervormingsmoe lijken, blijven maatregelen noodzakelijk. Ondanks jaren van ingrijpende zorgstelselwijzigingen om de doelmatigheid te bevorderen, blijft de zorg een zorgenkindje. Als er de komende jaren niet verder wordt ingegrepen, groeien de zorguitgaven in de periode 2018-2021 een stuk harder dan de economie. Tenzij er aanzienlijk wordt gesneden in andere uitgaven, impliceert dit dat de collectieve lastendruk verder stijgt, met alle gevolgen voor de arbeidsparticipatie en de economische groei van dien. De uit te pan rijzende zorgkosten zullen ook voor het nieuwe kabinet een aandachtspunt moeten blijven.
Tevens is het aan het nieuwe kabinet om een aantal knopen op het pensioenvlak door te hakken. Zo moet er een besluit worden genomen over de methodiek voor pensioenopbouw. De huidige doorsneepremie waarbij jong en oud evenveel premie betalen, is niet meer van deze tijd. Steeds minder mensen werken hun hele leven voor maar één baas. Door deze flexibilisering van de arbeidsmarkt loopt bovendien een steeds grotere groep mensen het risico om onvoldoende pensioen op te bouwen. Ook moet er een keuze worden gemaakt over de aard van de toezegging. Die zijn in veel gevallen nog gegarandeerd en dat zorgt - door de situatie op financiële markten - voor problemen. Het systeem zou meer richting een persoonlijk pensioenpotje moeten gaan, waarbij in meer of mindere mate collectief risico’s worden gedeeld.
Ook is het aan het nieuwe kabinet om het belastingstelsel grondig te herzien. Op dit moment wordt er vooral veel geld rondgepompt via een oerwoud van toeslagen die op een ongewenste manier zijn vervlochten met de inkomstenbelasting. Een groot deel van deze economische voordelen is niet alleen moeilijk te rechtvaardigen, maar werkt bovendien verstorend. Het is aan het nieuwe kabinet om het aantal regels, uitzonderingen en aftrekposten te verlagen en de effectiviteit te verhogen.
Er is de afgelopen jaren veel werk verzet in Nederland, maar ons nieuwe kabinet kan niet op haar lauweren rusten. Meer cadeautjes uitdelen kan al helemaal niet. Om de door Rutte II ingedutte motor weer te laten snorren zal er dure smeerolie nodig zijn.
Dit interview is onderdeel van de nieuwste Kempen Insight. Lees het hele magazine hier.
Kempen Capital Management N.V. (KCM) heeft een vergunning als beheerder van diverse beleggingsinstellingen en voor het verlenen van beleggingsdiensten en staat onder toezicht van de Autoriteit Financiële Markten.