In Europa hebben zowel de COVID-19 pandemie als de energiecrisis zwaar gewogen op de nationale begrotingen. Kan - en moet - de Europese Centrale Bank (ECB), nu de uitdaging van de energietransitie steeds urgenter wordt, overheden ondersteunen?
De energietransitie vereist niet alleen een enorme transformatie van het productiesysteem, van de infrastructuur, van de gebouwen… Zij vereist ook een historische verandering van de consumptiepatronen, met name in de meest geavanceerde economieën.
Om tegen 2050 de doelstelling van nul netto broeikasgassen (BKG) te bereiken, moeten we onze afhankelijkheid van fossiele brandstoffen (kolen, olie en gas), die momenteel goed zijn voor 80% van het wereldwijde energieverbruik, drastisch verminderen1. Dit vereist een enorme ontwikkeling in het gebruik van koolstofarme elektriciteitsbronnen, verbetering van onze energieopslagcapaciteit (batterijen, groene waterstof) en een ongekende energie-efficiëntie in alle sectoren.
Wat is daarvoor nodig?
De investeringen die voor deze transformatie nodig zijn, zijn kolossaal. Het Internationaal Energieagentschap (IEA) schat dat, om de doelstellingen van de Overeenkomst van Parijs te halen, deze wereldwijd moeten verdrievoudigen ten opzichte van het huidige niveau tot ongeveer 4 biljoen tot 5 biljoen USD per jaar in 20302.
De omvang van deze investeringen verbleekt echter bij wat de wereld zal verliezen als er niets wordt gedaan. Volgens een recente enquête onder economen zou een “business as usual”-scenario resulteren in een jaarlijks verlies van 2,4% van het bbp in 2030 … en 10% in 20503 Dit is vier keer zoveel als de investeringen die nodig zijn om een wereldwijde ramp af te wenden.
De rol van regeringen en wetgevers staat centraal. Zij zijn niet alleen verantwoordelijk voor het ontwerpen en uitvoeren van een nieuw milieubeleid, maar beschikken ook over de meest geschikte instrumenten om de uitdaging aan te gaan.
De afgelopen jaren is de roep om een actievere rol van de centrale banken bij de ondersteuning van de energietransitie echter toegenomen, met name in Europa. Tijdens de COVID-19 pandemie zijn de Europese regeringen en de Europese Centrale Bank (ECB) er immers in geslaagd een economische ineenstorting te voorkomen door samen te werken. Zou deze gezamenlijke inspanning niet een eerste stap kunnen zijn naar nauwere samenwerking in de toekomst? Daarom wordt voorgesteld dat de twee bijna net zo hecht worden als in een verstandshuwelijk, een concept dat in het 400 jaar oude Franse ballet “Mariage forcé” van Jean-Baptiste Lully tot mikpunt van grappen werd gemaakt.
Toen de Europese overheden in maart 2020 hun begrotingen gebruikten om hun economieën te ondersteunen, lanceerde de ECB in hun kielzog een grootschalig programma voor de aankoop van effecten (Pandemic Emergency Purchasing Programme of PEPP). Dit heeft tot gevolg gehad dat de langetermijnrente verder is gedaald, waardoor de schuldenlast van de overheden werd verlicht en de vraag werd ondersteund.
Centrale banken: Alle hens aan dek?
Waarom zou de ECB dan geen nieuw programma kunnen opzetten om het overheidsbeleid te ondersteunen en de financiering van de energietransitie te vergemakkelijken? Geven de EU-verdragen de ECB niet, naast haar prijsstabiliteitsdoelstelling, de taak om “het algemene economische beleid in de Unie te ondersteunen, teneinde bij te dragen tot de verwezenlijking van de doelstellingen van de Unie 4”? En is de energietransitie niet duidelijk een van de doelstellingen van de Unie?
De antwoorden zijn niet zo eenvoudig als ze op het eerste gezicht lijken. De EU-verdragen verbieden de monetaire financiering van overheidstekorten. Tenzij deze regel wordt gewijzigd, is rechtstreekse financiering van de energietransitie noch door de ECB noch door de nationale centrale banken van de lidstaten mogelijk.
Kan het monetaire beleid de overheden echter niet helpen door hun financieringskosten laag te houden? Maar ook hier leggen de Verdragen bepaalde voorwaarden op aan het optreden van de ECB. Het optreden van de ECB moet er inderdaad op gericht zijn het EU-beleid te ondersteunen “zonder afbreuk te doen aan haar primaire doelstelling” (prijsstabiliteit).
In 2020 was de samenwerking tussen budgettair en monetair beleid “natuurlijk”, omdat de centrale bank optrad om de vrees voor een deflatiespiraal weg te nemen. Wanneer de economie echter dicht bij volledige werkgelegenheid is, wordt deze samenwerking minder vanzelfsprekend. Om haar primaire doelstelling van het waarborgen van prijsstabiliteit te verwezenlijken, heeft de ECB vandaag de dag weinig keus. Geconfronteerd met een hoge inflatie en een werkloosheid op het laagste niveau sinds de invoering van de euro, moet zij haar beleidsrente immers verhogen. De monetaire geschiedenis laat zien dat het zeer duur wordt om de inflatie weer onder controle te krijgen als de inflatieverwachtingen uit de hand zijn gelopen.
Dus… zitten we vast?
Of het nu gaat om de klimaatcrisis of om een andere crisis, de centrale bank in dienst stellen van het begrotingsbeleid zou niet alleen een wijziging van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) vereisen. Een uitzondering maken voor de energietransitie zou ook een gevaarlijk precedent scheppen: als we het monetaire beleid voor dit project kunnen bewapenen, waarom dan niet ook voor onderwijs of de verbetering van de sociale infrastructuur?
Bovendien zou het maken van dergelijke “uitzonderingen” het monetaire beleid in feite afleiden van zijn primaire rol als instrument voor het beheer van de conjunctuurcyclus. Monetair beleid is niet het juiste instrument om permanente uitgavenprogramma’s te “financieren”. Hetzelfde geldt voor de overheidstekorten, die moeten worden teruggedrongen wanneer de economie dicht bij volledige werkgelegenheid is.
De energietransitie vereist een veel structureler actieplan dat alleen regeringen kunnen uitvoeren. Natuurlijk mag de ECB de klimaatverandering en de vele risico’s daarvan niet negeren, niet alleen voor de prijsstabiliteit maar ook voor de financiële stabiliteit. De centrale banken van hun kant moeten hun monetaire beleid blijven “vergroenen” en bedrijven en financiële instellingen aanmoedigen transparanter te zijn over hun koolstofuitstoot. De opvatting dat de energietransitie kan worden gerealiseerd door centrale banken ertoe aan te zetten staatsschulden op te kopen, zal echter waarschijnlijk misleidend blijken.
¹ Hannah Ritchie, Max Roser en Pablo Rosado (2022) - “Energy”. Online gepubliceerd op OurWorldInData.org. Ontleend aan: “https://ourworldindata.org/energy” [Online bron]
² https://www.iea.org/reports/net-zero-by-2050 Net Zero by 2050 - A Roadmap for the Global Energy Sector (windows.net)
Blz. 81 “De NZE breidt de jaarlijkse investeringen in energie uit van gemiddeld iets meer dan 2 biljoen dollar wereldwijd in de afgelopen vijf jaar tot bijna 5 biljoen dollar in 2030 en 4,5 biljoen dollar in 2050”.
⁴ Verdrag betreffende de Europese Unie en Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie artikel 127 EUR-Lex - - EN (europa.eu)