Dit artikel wordt u aangeboden door Candriam.

Candriam: Greenflatie: een eerlijke kostprijs of een hinderpaal?

Greenflatie

Wim Van Hyfte PhD, Global Head of ESG Investments and Research

De stijgende inflatie heeft de kwestie van de kosten en baten van de strijd tegen de klimaatverandering opnieuw op tafel gelegd. Consumenten, bedrijven, beleggers en overheden wegen de voor- en nadelen af van vandaag meer betalen voor een duurzamere toekomst. Terwijl de debatten voortwoeden, kunnen we niet ontkennen dat niets doen veel meer zal kosten dan actie ondernemen, zowel op menselijk als financieel vlak.

In het laatste rapport van het Intergovernmental Panel on Climate Change (IGPP), die in de loop der jaren onomstotelijk heeft aangetoond dat klimaatverandering tot meer extreme gebeurtenissen leidt, wordt benadrukt dat onze broeikasgasuitstoot dringend drastisch moeten worden verminderd[1]. Dat vereist dat we overstappen van fossiele brandstoffen naar hernieuwbare energiebronnen en naar een op materialen gebaseerde economie die steunt op een circulair model[2]. Alle sectoren moeten bij deze verandering worden betrokken, en het moet snel gaan.

In het afgelopen jaar, toen de inflatie steeds meer opliep, hebben marktwaarnemers geprobeerd na te gaan in welke mate dit te wijten was aan de kosten van een ‘groenere’ wereld. Verschillende inflatie-aanjagers werden gewikt en gewogen, en de onderwerpen ‘greenflatie’ en “greenium” kwamen steeds naar voren. Er werden vragen gesteld over de prijs die ieder van ons zou moeten betalen voor de overgang naar een andere, duurzamere economie en een nieuwe manier van leven. En of die kostprijs te hoog ligt. 

Hoe zit de vork nu in de steel?

Om Bill Gates uit zijn recente boek “How to Avoid a Climate Disaster” te citeren, een groene premie (of kortweg “greenium”) is “[het] verschil in kosten tussen een product dat koolstof uitstoot en een alternatief waarbij dat niet het geval is”. De theorie is dat de transitie van steenkool, olie en gas (fossiele brandstoffen) naar hernieuwbare energie, de uitrol van elektrische voertuigen en waterstoftreinen en -schepen, en nieuwe soorten isolatie voor gebouwen aanzienlijke kosten met zich zullen meebrengen. Die extra uitgaven om een nuluitstoot van koolstof te bereiken, zullen volgens deze denkrichting dan weer tot een hogere inflatie leiden.

Krijgt greenflatie nu de schuld van de stijgende inflatie?

Dat ligt niet voor de hand, maar ‘groene inflatie’ is niet de belangrijkste drijfveer.

De door COVID veroorzaakte verstoring van de toeleveringsketens heeft geleid tot prijsstijgingen voor tal van basisproducten en consumptiegoederen. Hoewel het moeilijk is om de toekomstige inflatie-evolutie te voorspellen, gezien de onvoorspelbare ontwikkeling van COVID-19, denken wij dat de inflatie zal afkoelen naarmate de knelpunten in het aanbod wegebben, de fysieke markten en vraag en aanbod in evenwicht komen en de prijzen als gevolg daarvan dalen.

Als we de energietransitie op langere termijn bekijken, zal deze onvermijdelijk gepaard gaan met sterke stijgingen in sommige grondstofprijzen. Het kan hierbij gaan om zeldzame materialen die essentieel zijn voor diverse apparatuur, machines en infrastructuur die nodig zijn voor de elektrificatie van de economie. Een dergelijke inflatie zal in wezen te wijten zijn aan aanloopproblemen – aangezien de overgang naar een meer circulaire en energie-efficiënte economie waarschijnlijk uitdagend zal zijn als gevolg van tijdsbeperkingen.

Waarom? Indien de milieuregelgeving en het -beleid goed worden gepland en tijdig worden gecommuniceerd, verwachten wij niet dat deze verstoringen een blijvend effect zullen hebben op de prijzen van grondstoffen en eindproducten. Het is belangrijk om te weten dat deze verschuivingen relatief zijn, zodat de vraag naar de ene grondstof een nefaste invloed kan hebben op de prijszetting van andere. De stijging van de koperprijzen is het gevolg van een duidelijke tendens naar elektrificatie. Diezelfde trend maakt de langetermijnvooruitzichten voor olie vrij somber.

Het is echter duidelijk geworden, met name op de COP26-conferentie in Glasgow, dat overheden en bedrijven tot dusver niet snel genoeg hebben gehandeld. En als we die achterstand willen inhalen, hebben we niet de tijd om te wachten tot het aanbod van grondstoffen zo aantrekt dat het ruimschoots aan onze vereiste vraag kan voldoen, of tot iedereen het eens is over een mooi afgelijnd stappenplan, of tot wetgevers en toezichthouders met een zorgvuldig afgewogen kader voor de dag komen dat alle aspecten van de nieuwe economie omvat. De wereld zal snel moeten handelen als we de veranderingen in ons klimaat willen voorkomen voordat ze echt catastrofaal en onomkeerbaar worden. En dat betekent dat we onze verwachtingen over het comfort van onze reis zullen moeten bijstellen.

Wat is het alternatief?

De kosten van nietsdoen zullen vooral op rekening komen van de volgende generatie, maar zij zijn amper te bevatten. Dat komt deels omdat het veranderende klimaat onvermijdelijk een enorme menselijke tol zal eisen. Ook nu nog brengen extreme weersomstandigheden voor overheden over de hele wereld enorme financiële en economische kosten met zich mee. De afgelopen jaren hebben we al enkele van de ergste voorbeelden gezien in Californië, Australië, Canada, Alaska en onlangs nog het resultaat van de dodelijke tornado’s die over de Verenigde Staten raasden. De kosten van dergelijke gebeurtenissen lopen nu al op tot honderden miljarden dollars, zowel verzekerd als onverzekerd.

In de worstcasescenario’s voor de toekomst zullen grote delen van onze planeet onbewoonbaar worden door hitte en de vernietiging van flora en fauna. Dat zal leiden tot massale immigratie van mensen die erin slagen te overleven naar reeds overbevolkte ‘veilige havens’, wat zal leiden tot meer conflicten, oorlog en vernietiging.

Is de weg naar een netto nuluitstoot alleen maar duur?

Ondanks alle uitdagingen die ons te wachten staan als we wél op tijd handelen, mogen we niet vergeten dat de overgang naar een circulaire, energie-efficiëntere economie heel wat positieve ontwikkelingen met zich mee zal brengen. We denken dan bijvoorbeeld aan regelgeving, maatschappelijke trends en veranderend consumentengedrag. Dat biedt vermogensbeheerders sterke beleggingskansen op lange termijn. Het zal veel gunstige effecten hebben voor alle sectoren in de wereldeconomie.

Is hoge greenflatie onvermijdelijk?

Het voorbeeld van hernieuwbare energie doet ons ernstig betwijfelen of greenflatie een onoplosbare uitdaging zal worden. Toen instellingen als het Internationaal Energieagentschap (IEA) in de jaren na de wereldwijde financiële crisis hun prognoses bekendmaakten over wanneer hernieuwbare energie netpariteit zou kunnen bereiken, ging ze in hun beoordeling uit van 2025-2030. De realiteit bleek echter heel anders uit te draaien. In vele regio’s van de wereld bereikte hernieuwbare energie immers amper vijf jaar later netpariteit. Dat kwam doordat overheidsstimuli een snelle schaalvergroting mogelijk maakten – terwijl de verandering de prijzen van fossiele brandstoffen had beïnvloed en de inflatie in sommige delen van de economie had opgedreven, zorgde ze in andere delen van de wereld voor lagere inflatie. Het kan best zijn dat de totale inflatie uiteindelijk helemaal niet stijgt.