Dit artikel wordt u aangeboden door Candriam.

Candriam: De online levensleerlijn voor kinderen

kinderen

For Outlook 2022

 

De online levensleerlijn voor kinderen

Ter gelegenheid van Sinterklaas, de dag die we vandaag vieren ter nagedachtenis van de patroonheilige van de kinderen, analyseert Theany Bazet, Thematic Fund Manager, op welke manier bedrijven die actief zijn op het gebied van online leren, kunnen bijdragen aan een duurzamere wereld van morgen.

Veel ouders proberen hun kinderen van computerspelletjes en het web af te krijgen door hen een goed boek toe te stoppen. Maar de COVID-19 pandemie heeft heel dit idee over de hele wereld veranderd, althans wat het internet betreft. Tijdens de lockdowns en schoolsluitingen zijn online onderwijsplatforms immers essentiële tools geworden voor het onderwijs van hun kinderen. Dat geldt echter niet voor iedereen.

Ongelijkheid is opnieuw de cruciale segregerende factor gebleken. De mate waarin de sluiting van scholen door de pandemie kinderen trof, hing immers af van de toegang en de tools die hun ouders en scholen zich konden veroorloven om tijdens de pandemie te kunnen blijven leren. Niet alleen wordt een internetaansluiting thuis in veel van de armere landen van de wereld als een luxe beschouwd, veel scholen die van oudsher over te weinig middelen beschikten, hadden tijdens de crisis ook niet de nodige online tools om al hun leerlingen te bereiken, waardoor de digitale kloof nog groter is geworden[1].

De COVID-19-pandemie heeft de tekortkomingen van de verwezenlijking van de Duurzame Ontwikkelingsdoelstelling 4 van de VN tegen 2030 (kwaliteitsonderwijs voor iedereen) aan de oppervlakte gebracht. Er is echter een digitale kloof, die ervoor zorgde dat kinderen zonder toegang tot technologie tijdens de lockdowns niet konden blijven leren. Om oplossingen te vinden voor een aantal van de zwaarst getroffen landen hebben internationale organisaties zoals UNICEF samengewerkt met bedrijven en aangetoond dat de privésector een positieve rol kan spelen bij crisishulpverlening en bij het verminderen van bestaande ongelijkheden door leerlingen en scholen betaalbare en betrouwbare internettoegang, computerapparatuur en software voor online thuisleerplatforms aan te bieden.

 “Zorgen voor inclusief en eerlijk kwaliteitsonderwijs en levenslange leermogelijkheden voor iedereen stimuleren”

VN Sociale Ontwikkelingsdoelstelling 4

Toen de scholen dicht gingen door COVID

De wereldwijde verstoring van het onderwijs was echt ongezien tijdens de COVID-19 pandemie, aangezien de schoolpoorten voor meer dan 168 miljoen kinderen[2] over de hele wereld gesloten bleven. Ongeveer 214 miljoen kinderen wereldwijd – dat is één op de zeven – hebben meer dan driekwart van hun fysieke lessen gemist[3]. Volgens UNESCO werden 1,6 miljard leerlingen in meer dan 190 landen op het hoogtepunt van de COVID-19 crisis getroffen door schoolsluitingen – waardoor het leerproces en de essentiële dienstverlening aan kinderen en jongeren in de hele wereld, en met name de meest achtergestelde[4], werden verstoord.

Een meerderheid (53%) van de kinderen in lage- en middeninkomenslanden kampt met ‘leerarmoede’[5]. Dit is een term die de Wereldbank in haar studie gebruikt om kinderen aan te duiden die zo’n ondermaats onderwijs hebben genoten dat ze op tienjarige leeftijd nog geen eenvoudige tekst kunnen lezen of begrijpen. In het rapport wordt dit cijfer voor arme landen zelfs nog hoger ingeschat (80%), aangezien veel kinderen helemaal niet naar school gaan. Alleen al in de door de crisis getroffen landen volgden in 2019 127 miljoen kinderen en jongeren geen basisschool of middelbare school - dit komt overeen met bijna de helft van de wereldwijde niet-schoolgaande bevolking[6].

Het is dus evident dat de schoolsluitingen als gevolg van COVID vooral ten koste gingen van leerlingen uit groepen die al vóór de pandemie met discriminatie en uitsluiting van onderwijs te maken hadden. De schade aan het leerproces van veel kinderen is grotendeels te wijten aan reeds bestaande problemen, aangezien één op de vijf kinderen al niet naar school ging voordat COVID-19 uitbrak[7].

De duurzame rol van bedrijven

Beleggers zullen hun verantwoordelijkheid moeten opnemen wanneer zij zich aansluiten bij bedrijven, overheden en internationale organisaties in hun inspanningen om de Duurzame Ontwikkelingsdoelstellingen van de Verenigde Naties (SDG’s) en hun basisdoelstelling om “niemand achter te laten” tegen 2030 te realiseren.

Dankzij internationale inspanningen zijn er al voorbeelden te vinden van bedrijven die online leertools kunnen aanbieden, ook aan scholen en leerlingen met beperkte middelen. Het Reimagine Education-programma van UNICEF heeft bijvoorbeeld overheden en bedrijven samengebracht om kinderen en tieners digitale leermiddelen aan te bieden. Er is duidelijk een markt voor betaalbaar online-onderwijs op dit gebied die bedrijven op een duurzame manier kunnen invullen wanneer zij in de voetsporen treden van internationale organisaties. Hierbij kunnen heel wat leveranciers betrokken zijn, aangezien online leren niet alleen uit software bestaat, maar ook uit onderwijsmateriaal en -tools, gaande van tekstboeken tot educatieve radio-uitzendingen, online ondersteunings- en begeleidingsgroepen, alsook podcasts.

Zoals we al vermeldden, was het in de meeste gevallen niet mogelijk online leermiddelen aan te bieden omdat er thuis of op school geen internetverbinding was. In realiteit leven 1,3 miljard kinderen tussen en 3-17 jaar zonder internetverbinding. Er is dus ruimte voor innovatieve commerciële oplossingen in de waardeketen van het online-onderwijs, zowel voor infrastructuur als voor connectiviteitsdiensten.

Dat betekent dat de meeste oplossingen voor een uitdaging zoals online onderwijs in armere landen dus innovatief zullen moeten zijn. Dat komt gewoon omdat de standaardoplossingen toegang tot een pc met internetverbinding vereisen. Zoals we al zeiden, hebben veel armere gezinnen dat gewoon niet. 80% van de wereldbevolking bezit echter een smartphone, wat betekent dat software-apps op een smartphone een doorbraak zou kunnen betekenen. Het betekent ook dat er een grote afzetmarkt is voor gevestigde bedrijven.

In feite zijn er verschillende sectoren die niet alleen van een potentieel sterke groei kunnen profiteren, maar ook aan de duurzaamheidsdoelstellingen op dit gebied kunnen voldoen – zoals infrastructuurbedrijven (waaronder elektriciteitsleveranciers, telecommunicatiediensten, breedband- en draadloze netwerken, toreninfrastructuur, glasvezelbedrijven), hardware (smartphones, tablets, pc’s en zelfs educatief speelgoed) en softwarebedrijven (bestaande spelers en nieuwkomers); contentproducenten (uitgevers en onderwijsbedrijven die niet alleen gedrukte, maar ook digitale inhoud aanbieden).

Naast het aanpakken van SDG4 via commerciële oplossingen voor deze sociale uitdaging, zou dit indirect ook bijdragen aan het verminderen van ongelijkheid (SDG10), het verbeteren van gendergelijkheid (SDG5), industrie, innovatie en infrastructuur (SDG9) en partnerschappen voor de doelstellingen (SDG17), terwijl het ook zou doorsijpelen naar SDGs 1 en 2 (geen armoede, geen honger, fatsoenlijk werk en economische groei), aangezien beter onderwijs het pad kan effenen voor meer kansen op latere leeftijd.

De wereldwijde inspanningen om het leven van kinderen wereldwijd te verbeteren zijn tot dusver bijna uitsluitend in handen geweest vanoverheden en internationale instellingen. De marktkrachten beginnen zich ook steeds meer te roeren en beleggers kunnen, als onderdeel van die vergelijking, mee hun schouders zetten onder dit positief project.

De ESG-beweging heeft bewezen positieve verandering teweeg te brengen, door bedrijven aan te moedigen om duurzaamheidscriteria in hun strategische visie op te nemen en tegelijkertijd meer transparantie te eisen. Aandeelhoudersactivisme zet steeds vaker aan tot verandering, betere praktijken en meer verantwoording. Nu sociale kwesties meer in de schijnwerpers zijn komen te staan, staan verantwoorde beleggers niet stil. Ze gaan immers in steeds grotere mate beleggen in bedrijven die het voortouw nemen in een baanbrekende evolutie naar minder ongelijkheid en een rechtvaardigere en eerlijkere samenleving.

-ENDS-