We zien nog steeds verschillen in de huidige corporate governance-praktijken tussen ontwikkelde en opkomende markten. Sommige landen hebben de taken en functies van de raad van bestuur en de transparantie van en communicatie met aandeelhouders versterkt, waarmee ze hun bereidheid tonen om hun duurzaamheidsnormen te verbeteren. Er kan echter nog meer vooruitgang worden geboekt.
"Met betrekking tot corporate governance is openbaarmaking slechts de eerste stap op weg naar duurzaamheid. Wat voor ons echt belangrijk is, is dat bedrijven niet alleen praten, maar ook doen wat ze zeggen"
De praktijken op het gebied van corporate governance verbeteren in opkomende markten... hoewel er nog ruimte is voor verbetering.
Er zijn verschillende voorbeelden van opkomende markten waar de normen voor corporate governance en ESG-verslaggeving zich de afgelopen jaren hebben ontwikkeld, waaronder China, India, Zuid-Korea, Taiwan... Ondanks deze vooruitgang zien we een zekere achterstand in de praktijken van ondernemingen in opkomende markten ten opzichte van hun branchegenoten. Om een voorbeeld te noemen: genderdiversiteit in leidinggevende posities. Hoewel MSCI EM-bedrijven dicht in de buurt komen van de MSCI Europe en MSCI US wat betreft de vertegenwoordiging van vrouwen in het topmanagement, blijven ze duidelijk achter als het gaat om de aanwezigheid van vrouwelijke bestuurders in de raad van bestuur.
Voor opkomende markten is een regionale aanpak nodig
Bij het analyseren van corporate governance is het misschien verleidelijk om wereldwijde standaarden toe te passen - waarom zou Samsung immers anders moeten worden behandeld dan Microsoft? Moeten onze normen worden verlaagd voor bedrijven in opkomende markten? Een raad is een raad en de belangen van minderheidsaandeelhouders moeten overal ter wereld worden beschermd.
Maar natuurlijk is de situatie niet zo eenvoudig. In India bijvoorbeeld zijn de meeste van de grootste beursgenoteerde bedrijven promotorbedrijven, wat betekent dat ze een geconcentreerd eigenaarschap hebben of dat hun oprichters nog steeds aanzienlijke invloed hebben op de koers van het bedrijf ondanks dat ze niet langer controlerende aandeelhouders of leidinggevenden zijn. Vanuit mondiale normen kan deze situatie vragen oproepen over het risico van mogelijke belangenconflicten of een zeker gebrek aan transparantie. Een vergelijkbaar voorbeeld vinden we in Zuid-Korea met familiegroepen: kan hun corporate governance echt onafhankelijk zijn van de invloed van de oprichtersfamilie?
Hoe moeten beleggers rekening houden met deze specifieke regionale kenmerken bij de analyse van corporate governance?
Bij Candriam, als verantwoordelijke belegger en beheerder van duurzame strategieën voor opkomende markten, houden we ons bezig met opkomende bedrijven voor elk van de E-, S- en G-factoren. Wat we uit onze ervaring hebben geleerd, is dat een standaardaanpak niet relevant is. Het is beter om overkoepelende thema's te gebruiken als leidraad voor onze analyse, bovenop de standaardinformatie.
Lees hier verder