Met centrale banken weer in accommoderende modus en een tragere wereldgroei hebben beleggers genoeg om over na te denken in de aanloop naar 2020.
- Het beleid van de centrale banken staat in de achteruit: in de VS zijn er drie renteverlagingen geweest en de ECB heeft de kwantitatieve versoepeling weer op gang gebracht.
- Het “langer lager” risico krijgt een permanent karakter, met grote gevolgen voor de obligatiemarkten en beleggers.
- Ondanks ruim drie jaar groei boven de trend, de werkloosheid op het laagste niveau sinds 1953 en door importheffingen veroorzaakte prijsstijgingen ligt de Amerikaanse inflatie nog steeds onder de doelstelling van de Federal Reserve.
- In Europa houden ongunstige demografische ontwikkelingen en BBP-groei onder de trend de inflatie laag. Deze en andere structurele factoren houden de inflatie ook in 2020 weer in toom, in Europa en ook in de VS.
- Trage groei in 2020: Er is geen voor de hand liggende reden voor een recessie in de wereldeconomie. Tenzij de politieke risico ‘s weer toenemen, zouden de handel en de industrie zich moeten herstellen.
- Op het gebied van de handel lijkt het beste dat we op dit moment kunnen hopen een beperkte, mogelijk kortlopende handelsovereenkomst tussen de VS en China te zijn, met het risico dat de Amerikaanse regering de pijlen vervolgens op Europa richt.
- Wat de activaspreiding betreft, kunnen aandelen kwetsbaar zijn voor een onvoorziene verslechtering van de wereldeconomie, terwijl de negatieve rente in de eurozone obligatiebeleggers ertoe kan aanzetten om extra risico te nemen om een aantrekkelijker rendement te behalen. Gestructureerde effecten kunnen de moeite waard zijn, evenals de obligaties van bedrijven en opkomende markten. Particuliere leningen en reële activa blijven sectoren waar beleggers diversificatie en aantrekkelijk rendementspotentieel kunnen vinden.