Losser monetair beleid is mooi, maar er is meer nodig om de groei van opkomende markten een impuls te geven
- Monetaire versoepeling is één ding
- Maar de vraag moet ook worden gesteund
- China zet stappen die behulpzaam zouden moeten zijn
Nu de Amerikaanse Federal Reserve en de ECB afstand nemen van het normaliseren van de rentetarieven en de Bank of Japan blijft versoepelen, verbetert de wereldwijde liquiditeit ten opzichte van de niveaus van 2018. Die verruiming zou goed moeten zijn voor de opkomende markten (EM) inclusief Azië. Maar goedkoop geld is één ding. De groei moet ook worden ondersteund, en dat kan lastig worden.
PMI’s van ontwikkelde markten knipperen oranje
De flash-PMI voor Duitsland, een indicator van de economische trends op de korte termijn, bereikte in maart de laagste stand in zeven jaar. De Amerikaanse tegenhanger zakte naar de laagste waarde in meer dan tweeënhalf jaar en de index voor inkoopmanagers daalde in Japan tot een driejaarsdieptepunt.
Zo gezien is de recente monetaire versoepeling niet voor niets en misschien zelfs eigenlijk geen goed nieuws.
Opkomende markten, met name in Azië, hebben nu naast goedkoop geld behoefte aan externe vraag om de groei te ondersteunen.
Komt de redding uit China?
Hier komt China in beeld. Sinds de Grote Financiële Crisis heeft de groei van de Chinese vraag veel van de speling opgevangen in de verzwakte vraag in het Westen. Dus, als de groei daar weer terugvalt, zou de Chinese vraag overeenkomstig moeten stijgen, zoals het geval was na de crisis.
Het groeimomentum van China zwakt echter sinds 2018 af. Beijing heeft onlangs een groter stimuleringspakket beloofd. Hoewel de verwachting is dat de Chinese economie in het tweede kwartaal van 2019 stabiliseert en zich in het tweede halfjaar gematigd herstelt, is de vraag voor EM/Azië: hoe snel zien we deze stimulans terug in de Chinese en de regionale groei?