De ECB heeft haar belangrijkste rentetarieven en activa-aankoopprogramma’s ongewijzigd gelaten. Wat betekent dat voor de eurozone?
De recente vergadering van de raad van bestuur van de Europese Centrale Bank liet het beleid ongewijzigd en gaf geen bijzondere indicatie van een voornemen om in december verdere monetaire impulsen te geven - bijvoorbeeld via een uitbreiding van het vele miljarden kostende pandemie noodaankoopprogramma (PEPP).
In feite lijkt het erop dat de raad nog steeds debatteert over de vraag of de ECB alle reeds aangekondigde aankopen van activa definitief uitvoert.
Na de vergadering was president Christine Lagarde alleen bereid te zeggen dat het “zeer waarschijnlijk” is dat de volledige PEPP-enveloppe zal worden gebruikt.
DE WAARDESTIJGING VAN DE EURO WORDT NIET VERMELD
Over de aanzienlijke stijging van de euro in de afgelopen maanden zei president Lagarde dat de ECB “binnenkomende informatie, inclusief de ontwikkelingen van de wisselkoers, zorgvuldig zou beoordelen met betrekking tot de gevolgen ervan voor de inflatievooruitzichten op de middellange termijn”.
De stijging van de euro kan gevolgen hebben voor de macro-economische vooruitzichten voor de eurozone: hierdoor wordt de activiteit geremd en dalen de invoerprijzen waarschijnlijk. Nu de inflatie al ver onder de doelstelling van de ECB ligt, is het moeilijk om optimistisch te zijn over deze verdere bron van desinflatie.
Het voor de hand liggende instrument om te reageren op een stijgende euro zou een verlaging van de depositorente zijn. Op dit moment ligt die echter al op -0,50%. Het probleem van de ECB is dat de depositorente misschien al dicht bij de ondergrens ligt, of dichtbij het punt waarop renteverlagingen contraproductief worden.