De weg naar de hel is geplaveid met goede bedoelingen. Zonder een goed doordachte uitvoering vallen de resultaten doorgaans tegen. Dat geldt ook voor duurzaam beleggen en in het bijzonder impact beleggen.
Impact beleggen is ‘hot’, maar is met uitdagingen en lastige vragen omgeven, zoals: wat mag het kosten? In tegenstelling tot gewoon duurzaam beleggen, betekent impact beleggen meestal dat er concessies moeten worden gedaan aan het verwachte rendementsrisicoprofiel. En dat betekent dat het voor de meeste institutionele beleggers in feite een no go area is, of op zijn best een zeer minimale allocatie binnen de portefeuille kan krijgen. Maar dat perspectief verandert als je ook die andere, veel minder gestelde vraag erin betrekt: wat moet het opbrengen?
Laten we een gedachtenexperiment doen, met twee situaties. Situatie 1: stel u investeert 1000 euro en kunt kiezen tussen A) een reguliere duurzame belegging, die 50 euro financieel rendement oplevert en B) een impactbelegging die 30 euro financieel rendement oplevert plus 1 ton CO2 besparing. Wat zou u kiezen?
Nu veranderen we de vraag een beetje. Situatie 2: u investeert nog altijd 1000 euro en u kunt kiezen tussen A) diezelfde reguliere duurzame belegging, die 50 euro financieel rendement oplevert en B) een impactbelegging die (weer) 30 euro financieel rendement oplevert, maar nu plus 200 euro aan maatschappelijk rendement. Wat zou u kiezen?
De kans is groot dat u in situatie 1 voor de reguliere belegging koos, maar in situatie 2 wel voor de impactbelegging, zo blijkt uit onderzoeken naar de ‘willingness to pay for impact’ onder beleggers. In frames zoals situatie 1 bleken beleggers weliswaar iets te willen betalen voor impact, maar niet proportioneel meer naarmate ze meer impact kregen. In situatie 2 daarentegen wilde men wel meer betalen naarmate men meer impact had.
Vergelijkbaarheid
Waarom? De reden ligt in de vergelijkbaarheid. In situatie 1 zijn de soorten rendement (financieel en CO2 besparing) niet in dezelfde eenheden uitgedrukt, wat ze moeilijk vergelijkbaar maakt. In situatie 2 daarentegen, zijn beide soorten rendement in financiële eenheden uitgedrukt. Dan gaat het om de keuze tussen 50 euro voor uzelf en 30 euro voor uzelf plus 200 euro voor de samenleving. Ofwel, bent u bereid om 20 euro op te geven om de maatschappij 200 euro beter af te maken? Het antwoord op die vraag hangt af van preferenties en uitgangssituaties. Naarmate ik rijker ben en impact belangrijker vind, zal ik eerder die 20 euro opgeven. En als ik al meer heb opgegeven, neemt mijn marginaal nut van nog meer geven af.
Een andere factor in die keuze is natuurlijk mijn identiteit. Mogelijk wil ik als mens en privépersoon wel die 20 euro opgeven, maar beschik ik als manager bij een financiële instelling niet over de speelruimte om dat rendement op te geven – of denk ik dat ik die speelruimte niet heb. Maar daarin kan ik me vergissen. Zoals ik me ook kan vergissen in de mate waarin mijn klanten financieel rendement willen opgeven voor maatschappelijk rendement. Wie voorop wil lopen in impact beleggen, dient die klantvoorkeuren in kaart te brengen.
Mooie kans
Nu wil het toeval dat vermogensbeheerders vanaf 1 augustus aan aanvullende eisen van Mifid moeten voldoen, die eruit bestaan dat ze veel beter de kennis en wensen van hun klanten in kaart moeten brengen. Dat is een stevige verplichting, die een hoop bureaucratische rompslomp met zich gaat meebrengen, maar het is vooral ook een mooie kans om klantbehoeften en potentiële waardecreatie beter in kaart te brengen. Wat heeft u over voor impact? Wat heeft de klant over voor impact? En er zijn vast universitaire onderzoekers die u bij die vragen willen helpen.
Maar kennis over voorkeuren is niet genoeg. De opbrengsten van impact beleggen moeten ook veel duidelijker worden en idealiter in financiële eenheden uitgedrukt worden. Meten is weten. Impactmeting maakt vergelijking en rekenschap mogelijk. Pas als we dat goed doen kunnen we met die goede bedoelingen echt veel gaan bereiken.
Willem Schramade is oprichter en eigenaar van Sustainable Finance Factory. Hij is auteur van het boek ‘Duurzaam kapitalisme’ en verbonden als onderzoeker aan de Erasmus University.