Justin de Ridder
Column
Opinie

Volledig liquide portefeuille is onnodig duur en weinig effectief

Een veelgenoemd nadeel van alternatieve beleggingen is het gebrek aan liquiditeit. Hoewel alternatieve beleggingen in de strikt juridische zin wel verhandelbaar zijn, is de secundaire markt erin beperkt. Alternatieve beleggingen worden om die reden vaak tot einde looptijd aangehouden of überhaupt niet aangekocht. 

Feit is dat veel particuliere beleggers een langetermijnhorizon hebben met hun portfolio. Liquiditeit is daarom niet per se -laat staan voor de volledige portefeuille- noodzakelijk. 

In efficiënte markten betaal je voor de liquiditeit tot verkoop. Als belegger in liquide instrumenten met een langetermijnhorizon, moet je dus oppassen dat je niet betaalt voor optionaliteit waarvan je redelijkerwijs mag verwachten geen gebruik te gaan maken. Daarom de stelling: wie een langetermijnhorizon met zijn portefeuille heeft, loopt onnodig rendement mis door enkel in liquide instrumenten belegd te zijn.

Alternatieve beleggingen genieten een zogenaamde premie ter compensatie voor hun meer illiquide karakter, de illiquidity premium. De hoogte van deze premie wordt door de markt vastgesteld zodanig dat beleggers aan liquiditeit willen inleveren in ruil voor een hoger verwacht rendement -verondersteld een gelijkwaardig risico. 

Onderstaande grafiek geeft een conceptuele illustratie van de illiquiditeitspremie. Een voorbeeld van een belegging waar de illiquiditeitspremie wordt gerealiseerd is private equity. Een deelname in een private equity fonds is bij uitstek illiquide en betreft een meerjarig commitment. Toch is private equity erg in trek bij HNWIs, ondanks dat er liquide alternatieven te over zijn, e.g. turbo’s/sprinters waarbij ook met een hefboom in equity wordt belegd.

Grafiek, column Justin

Verhandelbaar, maar niet willen handelen

Naast het bewustzijn van het missen van de illiquiditeitspremie, is het goed je als belegger af te vragen wat je met de gekochte liquiditeit beoogt. Dat een belegging verhandelbaar is, betekent namelijk niet dat je het altijd moet willen verhandelen. De mogelijkheid tot verkoop biedt weinig zekerheid ten aanzien van de opbrengst van de verkoop. Ter illustratie: hoewel de balans van SVB volstond met liquide activa, kwam de bank in liquiditeitsproblemen. Liquiditeit zonder een adequate risicoafdekking ten aanzien van de opbrengst bij verkoop (hier het renterisico) is schijnliquiditeit. 

Daadwerkelijke liquiditeit ten aanzien van de opbrengst en timing vraagt om spreiding in looptijd. Daarmee wordt je als belegger al snel de hoek ingeduwd van schuldpapier met een eindige looptijd. Wie vervolgens niet de illiquiditeitspremie wil missen, doet er verstandig aan ook te kijken naar privaat schuldpapier. En zo lijkt dit betoog in een paradox te verzanden. Begonnen we met de observatie dat alternatieve beleggingen illiquide zijn, zo zijn we nu aanbeland bij de vaststelling dat daadwerkelijke liquiditeit vraagt om privaat schuldpapier. Nuance is dan ook op zijn plaats. 

Het is niet alle particuliere beleggers gegeven om hun vermogen voldoende te spreiden over verschillende aanbieders van alternatieve beleggingen. Daarnaast is het moeilijker het daadwerkelijke risicoprofiel van een alternatieve belegging en haar aanbieder vast te stellen omdat er minder tucht van de markt en toezicht van de toezichthouder plaatsvindt.

Tot slot, moet een klant opletten dat de aanbieder niet dermate veel kosten in rekening brengt, dat zijn illiquiditeitspremie teniet wordt gedaan. Hier is bij uitstek een rol weggelegd voor de vermogensbeheerder en private banker. Help je klant met spreiding in looptijd en type beleggingen en breid je diensten uit met toegang

tot alternatieve beleggingen.

Justin de Ridder is partner bij Nectar, een bedrijf dat actief is op het terrein van private markets cq vastgoed. Hij heeft een achtergrond bij ING.