Opinie

PFZW en PGGM zijn volledig van het padje geraakt

Han de Jong

Vlak voor Kerstmis verschenen twee artikelen in het FD over het ESG-beleid bij PGGM, de pensioenuitvoerder die onder andere zo’n 250 miljard euro beheert van circa drie miljoen deelnemers van PFZW, het pensioenfonds in de zorg. Ik heb mij in het verleden wel eens kritisch uitgelaten over PFZW en daarmee indirect over PGGM. Als wat het FD schrijft juist is, moet je concluderen dat ze bij PGGM en PFZW nu toch echt helemaal van het padje zijn geraakt. 

Al jaren ben ik kritisch op het ESG-beleid bij pensioenfondsen. Niet omdat ik tegen een betere wereld ben, maar in mijn optiek worden in het kader van ESG discutabele keuzes gemaakt. De meeste mensen zijn tevreden als ze het woord ‘duurzaam’ horen. Wat daar precies onder wordt verstaan, houdt men zich niet of nauwelijks mee bezig. Dit geeft activisten alle ruimte de duurzaamheidsagenda te bepalen. Het gaat vaak om subjectieve en morele oordelen. Voor iemand die zijn eigen geld belegt, is dat prima, maar waarom denken bestuurders van pensioenfondsen dat ze alle deelnemers - die trouwens verplicht zijn aangesloten - het morele kompas van activisten mogen opdringen? 

Wat mij erg aan PFZW stoort is het verschil in de aandacht die enerzijds uitgaat naar duurzaam beleggen en anderzijds naar de kolossale indexatie-achterstand die het fonds de afgelopen vijftien jaar heeft opgelopen. Ook in 2025 is de indexatie weer nul wat een koopkrachtverlies van 3,5 procent impliceert. Een forse dreun, zou ik zeggen. Over 250 miljard euro is dat een koopkrachtverlies van 8,75 miljard euro, of liefst 0,8 procent BBP. Op de voorpagina van de website staan echter slechts berichten over duurzaam beleggen en dat PFZW zorgt voor een ‘goed pensioen’. Er is inmiddels ruim meer dan 20 procent gemiste indexatie. Een ‘goed pensioen’? Hoe krijg je het uit je pen?

Geen overtuigend mandaat

PFZW heeft deelnemers via een steekproef ondervraagd over hun voorkeuren wat betreft duurzaam beleggen. Ongeveer de helft is daar voor, zij het met de kanttekening dat het niet meer dan ‘iets’ aan rendement mag kosten. Wat ‘iets’ precies betekent, is echter onduidelijk. De andere helft wil dat de nadruk ligt op het halen van een maximaal rendement en vindt duurzaamheid minder of helemaal niet belangrijk. Het is zeer de vraag of het bestuur op basis van zo’n enquête een mandaat heeft voor de drastische wijziging van de beleggingsstrategie die men voorbereidt. 

De nieuwe strategie wordt ‘3D-beleggen’ genoemd. Bij het inrichten van de beleggingsportefeuille weegt wat het bestuur als duurzaam beschouwt, voortaan even zwaar als rendement en risico. Uiteindelijk wil men komen tot geconcentreerde portefeuilles, dat wil zeggen met vermogenstitels van een beperkt aantal kennelijk duurzaam geachte ondernemingen.

Volgens standaard finance-theorie is diversificatie ‘the only free lunch in town’. Geconcentreerde portefeuilles zijn volatiel en hebben dus een relatief hoog risico, zeker als de selectie mede wordt bepaald door wat activisten moreel juist of onjuist vinden.
PGGM had een ‘academische adviesraad’ met daarin vier gerenommeerde finance-hoogleraren. Nu zijn er genoeg activistische hoogleraren die het nieuwe beleid zouden toejuichen, maar de leden van de adviesraad deden dat niet. Die volgden de basale les van de standaard finance-theorie. Bovendien toonden ze aan dat er geen empirisch bewijs is dat het voorgenomen ‘impact beleggen’ ook echt de gewenste impact heeft. Anders gezegd, met het nieuwe beleid nemen de financiële risico’s voor de deelnemers toe, die daarover niet of slecht zijn geïnformeerd, terwijl er geen empirisch bewijs is dat de wereld er beter van wordt. De adviesraad was derhalve tegen het 3D-beleid. Toen ze dat kenbaar maakten werd de raad ontbonden. 

Ook beleggingsprofessionals binnen PGGM hebben hun twijfels. De Chief Economist uitte kritiek op 3D-beleggen en kreeg vervolgens plotseling slechte beoordelingen. Hij werd er letterlijk ziek van. PGGM probeerde hem vervolgens via een rechtsgang te ontslaan maar werd door de rechter volledig in het ongelijk gesteld.

Wat bezielt deze mensen?

Het is nauwelijks te bevatten. De koopkracht van de PFZW-pensioenen daalt al jaren. Nu wordt een nieuwe beleggingsstrategie voorbereid die de risico’s voor de deelnemers vergroot met als doel de wereld te verbeteren. Empirisch bewijs dat de wereld er inderdaad beter van wordt, bestaat echter niet. De deelnemers worden hierover niet of slecht geïnformeerd en hun mening over duurzaam beleggen wordt feitelijk genegeerd evenals het kritische advies van de academische adviesraad. Die wordt daarop ontbonden. Als klap op de vuurpijl wordt gepoogd de kritische Chief Economist te ontslaan. Hoe verhoudt dit zich allemaal tot de ‘G’ (goede ‘governance) uit ESG, dat bij het bestuur zo hoog in het vaandel staat?