'Komende jaren geen kabinetsvisie op box 3'

Simon Toussaint
Foto: Sander Nieuwenhuys

Samenhangend fiscaal beleid voor het belasten van vermogen staat de komende jaren niet op de agenda van het kabinet. De aandacht gaat vrijwel exclusief uit naar lastenverlichting via de belasting op arbeid.

Die verwachting sprak econoom Simon Toussaint uit tijdens de IO Outlook 2025, donderdag in Amsterdam. Toussaint promoveerde aan de Universiteit Utrecht op de dynamiek van vermogensongelijkheid en gaf daar tijdens het event van Investment Officer een presentatie over. Gegevens over de vermogensverdeling in Nederland zijn uitermate relevant voor fiscaal beleid, maar op dat punt kraakte Toussaint een kritische noot.

De chaos rond box 3 is welbekend, maar intussen begint de tijd toch echt te dringen, aldus Toussaint: ‘De onduidelijkheid en onzekerheid is voor niemand goed. Voor de publieke financiën niet en zeker niet voor het investeringsklimaat in Nederland.’ Hij verwacht echter niet dat er op korte of middellange termijn helderheid zal komen. ‘Er stond niets over het belasten van vermogen in het regeerakkoord en ik denk niet dat het de komende jaren op de agenda staat van het kabinet.’

Weer een jaar uitgesteld

December jl. werd bekend dat de invoering van een nieuw stelsel voor box 3 met weer een jaar is uitgesteld, tot 2028. Één van de redenen is het negatieve advies dat de Raad van State heeft uitgebracht over het (door het vorige kabinet geschreven) wetsvoorstel Wet werkelijk rendement box 3. Overigens is ook het gebrek aan capaciteit bij de Belastingdienst een reden voor het uitstel.

Volgens de Raad van State verhoogt het wetsvoorstel de complexiteit aanzienlijk en kan het ontbreken aan maatschappelijk draagvlak voor het voorstel, met name op het punt van belasting betalen over ongerealiseerde waardemutaties. Maar bovenal wijst de raad erop dat met dit aparte voorstel voor box 3 de samenhang in het hele stelsel wordt bedreigd. Men mist “een integrale visie op het belasten van vermogen” en als die niet wordt ontwikkeld, zou er vanzelf meer druk komen op arbeid en consumptie.

Ook volgens Toussaint zou dat slecht nieuws zijn, want de ontwikkelingen in de vermogensverdeling in Nederland vragen juist om een bredere visie, vindt hij. Uit zijn onderzoek blijkt onder meer dat die verdeling schever is dan voorheen werd gedacht: de rijkste 1 procent van de Nederlandse huishoudens (met vermogens vanaf ongeveer 3 miljoen euro) heeft ongeveer een derde van het totale Nederlandse vermogen in bezit. Bovendien wordt de verdeling steeds schever: met betrekking tot de top 500 van rijkste huishoudens stelde Toussaint vast dat hun vermogen in het vorige decennium 22 procent meer groeide dan het nationaal inkomen in die periode.

Potentieel laten liggen

Voor (fiscaal) beleid zijn dit relevante trends omdat een steeds ongelijkere vermogensverdeling economische gevolgen heeft. Ze vertalen zich namelijk in een steeds grotere kansenongelijkheid, aldus Toussaint: een steeds grotere groep mensen heeft dan geen toegang tot de financiële middelen om ideeën en ambities te realiseren. Een economie laat dan een deel van haar potentieel liggen. Toussaint benadrukte donderdag dat hij zelf geen oordeel wil geven over de wenselijkheid of onwenselijkheid daarvan. ‘Maar ik vind wel dat politici en beleidsmakers dat moeten doen.’

Gerelateerde artikelen op Investment Officer: