In het FD van 11 januari ging Hans Stegeman in op de ‘richtingenstrijd bij PGGM over duurzaam beleggen’, waarover het FD voor Kerstmis schreef en waarover hier op 30 december een column van mij verscheen.
Stegeman vindt dat pensioenfondsen duurzaam moeten beleggen, ik plaats daar kanttekeningen bij. De primaire taak van pensioenfondsen is zorgen voor een zo goed mogelijk pensioen.
Stegeman betoogt dat duurzaam beleggen niet alleen beter voor de wereld zou zijn, maar ook voor het pensioen. Hij schrijft dat financiële markten sommige risico’s die op langere termijn spelen niet goed inprijzen, zoals het risico van ‘stranded assets’ bij oliebedrijven (oliereserves en installaties die op een gegeven moment niets meer waard zouden zijn), klimaatrisico’s en de risico’s van biodiversiteitsverlies.
De ‘markt’ is het collectieve intellect van honderden miljoenen beleggers. Je moet echt heel zeker van jezelf zijn als je meent dat die het verkeerd zien en jij niet. Elke belegger kan kennisnemen van het narratief over stranded assets en daar bij de prijsvorming van een aandeel rekening mee houden. Waarom zouden die miljoenen beleggers het mis hebben en Stegeman niet?
Overigens impliceert de stellingname van Stegeman dat de verwachte stranded assets geen reden kunnen zijn voor onvoorwaardelijke uitsluiting van fossiele bedrijven. Het kan immers ook zo zijn dat de markt het risico van stranded assets overdrijft. Volgens de logica van Stegeman moet je ze dan juist overwogen in portefeuille hebben, maar dat zal hij nooit bepleiten.
Uitsluitingen zijn ineffectief
Alle mij bekende academische literatuur laat zien dat de kapitaalkosten van bedrijven die door duurzame beleggers worden uitgesloten niet stijgen, wat wel de bedoeling is. Uitsluitingen zijn derhalve totaal ineffectief. Toch hebben veel fondsen ellenlange lijsten van uitgesloten bedrijven, die per fonds ook nog fors kunnen verschillen.
Stegeman schrijft verder dat ‘risico’s niet-lineair, complex en fundamenteel onzeker’ zijn. Daarom is de standaardvisie dat beleggers moeten spreiden. Volgens Stegeman moet je dat juist niet doen. Hij bepleit selectiviteit, want ‘het enige wat je met betrekking tot die lange termijn wel weet, is waar de hotspots van risico’s zitten.’ Hier lijkt Stegeman te beweren dat hij risico’s, ondanks hun fundamentele onzekerheid, wel goed kan inschatten. In tegenstelling tot anderen kennelijk.
Het komt erop neer dat Stegeman redeneert vanuit een geloof, een rotsvaste overtuiging, niet meer en niet minder. Dat mag, maar de markt laat ook ruimte voor andere visies. Het staat te bezien of Stegeman met zijn rotsvaste overtuiging over hoe de wereld er in de toekomst uit zal zien, gelijk krijgt.
Duurzaam beleggen is een vorm van actief beleggen
Eigenlijk is het duurzaam beleggen door pensioenfondsen een uiterst curieuze zaak. Al jaren bewegen ze, mede onder druk van DNB, van actief naar passief beleggen omdat de markt structureel verslaan voor weinigen is weggelegd en het duur is om het te proberen.
Duurzaam beleggen is bij uitstek een vorm van actief beleggen. Zouden de bestuurders van pensioenfondsen en DNB opeens toch denken dat het mogelijk is om de markt structureel te verslaan? En als ze dat niet denken, waarom menen ze dan met het geld van anderen, die verplicht zijn aangesloten en niet of nauwelijks invloed hebben op het beleggingsbeleid, zulke risico’s te moeten nemen?
Het mag kennelijk wat kosten
Het ABP heeft de laatste jaren in het kader van duurzaamheid enkele acties ondernomen die bepaald ongunstig voor de deelnemers zijn uitgepakt. Zo zijn ze op een koers-technisch zeer ongelukkig moment ‘uit fossiel gestapt’. De verkoop vorig jaar van het belang in Tesla geschiedde vlak voor een forse koersstijging waardoor naar verluidt een koerswinst van zo’n 375 miljoen euro werd gemist. Of wat te denken van de investering in de Zweedse accufabrikant Northvolt, door ABP lang met het nodige tromgeroffel gepresenteerd als een van de “drie beleggingen waarmee we het verschil maken”. Dat bedrijf is inmiddels failliet.
Wie echt duurzaam wil beleggen moet bij Triodos zijn, de werkgever van Stegeman. De twee best renderende fondsen die ik daar kan vinden zijn het Triodos Energy Transition Europe Fund en het Triodos Global Equities Impact Fund. Over de laatste vijf jaar hebben die een gemiddeld jaarlijks rendement behaald van, respectievelijk, 7,6 procent en 6,0 procent. De voor veel beleggers gangbare MSCI World index rendeerde in euro’s gemiddeld 12,9 procent per jaar, een groot verschil, ook al zijn de rendementen van de Triodosfondsen na kosten. Als een belegger uit overtuiging kiest voor zo’n duurzaam fonds is dat prima. Als er pensioenen uit betaald moeten worden, heb ik er moeite mee.
Schrijnend gebrek aan transparantie
Dan hoop je dat pensioenfondsen tenminste net zo transparant zijn als zij eisen van de bedrijven waarin wordt belegd. Dat zijn ze echter niet. De eigen beleggingsprestaties worden vertroebeld door de rendementen te vergelijken met ‘customised benchmarks’. Ook over de maatschappelijke effecten van het duurzame beleggen wordt weinig zinnigs medegedeeld. Dat komt doorgaans niet verder dan dat de CO2-uitstoot van de bedrijven in portefeuille lager is dan het was. Of de wereld er veel mee opschiet dat niet het pensioenfonds maar een andere belegger de aandelen met een relatief hoge CO2 footprint in portefeuille heeft, is vers twee.
Han de Jong is voormalig hoofdeconoom van ABN Amro. Hij schrijft wekelijks voor Investment Officer over economie en markten. Meer informatie over zijn visie kunt u lezen op Crystal Clear Economics.