Nieuws

‘Bodem komt in zicht, maar er moet nog eens 16 procent af’

Aandelenhandelaar

Amerikaanse aandelen bevinden zich in de ‘laatste stadia’ van een berenmarkt. Maar het uiteindelijke dieptepunt voor de S&P 500 ligt rond het niveau van 3000 tot 3400 punten. Dat betekent een daling van nog eens 16 procent ten opzichte van het slot van vorige week. 

Dat heeft Michael J. Wilson, hoofd Amerikaanse aandelenstrategie van zakenbank Morgan Stanley, woensdag gezegd tegenover Bloomberg TV. Volgens hem is de bodem van de markt nog niet bereikt, vooral omdat de liquiditeit verder afneemt. 

Op dit moment is verandering van de geldhoeveelheid in dollars (op jaarbasis) voor het eerst sinds 2015 negatief in zowel de VS als in China, Japan én de eurozone. Die periode ging direct vooraf aan een wereldwijde recessie in de verwerkende industrie. 

‘Die krapte is onhoudbaar, en het probleem kan worden opgelost door de Fed’, vertelde Wilson in gesprek met Bloomberg TV. Hij doelde daarbij op het voornemen van de centrale bankiers om de rente verder te verhogen. Dat de liquiditeit in de gevarenzone is beland, lezen we volgens hem af aan de “M2”, de maatstaf voor de geldhoeveelheid die onder andere contant geld, girale deposito’s en gemakkelijk converteerbaar “near money” oftewel bijna-geld, omvat. 

Afnemende liquiditeit

De afnemende liquiditeit is vrijwel volledig gecorreleerd met de dalende koersen, zoals dat in de afgelopen jaren tegenovergesteld ook het geval was: toenemende liquiditeit, dankzij het centrale bankbeleid, werd gevolgd door stijgende aandelenkoersen. Maar beleggers durven op dit moment de dip niet te kopen, deels vanwege de zwaardere economische omstandigheden, deels vanwege de afnemende liquiditeit. 

Of, zoals een analist van Swissquote Bank gisteren schreef: ‘In fact, a 3% jump in the S&P500 is almost as disquieting as a 3% fall, because it is sign of high volatility. And high volatility is a characteristic of bear market. The good news is, the VIX index eased below 30 yesterday. The bad news is, it’s still very close to the 30 level.’  

Sinds januari koersen wereldwijd nagenoeg alle beursgenoteerde activa richting een meerjarig dieptepunt. September, doorgaans de slechtste beursmaand van het jaar, stelde ook dit jaar in dat opzicht niet teleur. De S&P 500 verloor meer dan 9 procent en brak daarmee twee records. Het was én de slechtste maand sinds het bloedbad in maart 2020, én de slechtste september in 20 jaar. 

Ondanks de malaise op de beurs wordt het bekende adagium “koop wanneer het bloed door de straten loopt”, vooralsnog door beleggers in de wind geslagen. Dat is een cadeau voor de contraire belegger met cash achter de hand, zeker nu verschillende indicatoren wijzen op een bodem in de markt.

Volgens Han Dieperink, CIO van Auréus, is dit het moment waarop er financiële ongelukken gebeuren. ‘Dat is natuurlijk slecht nieuws, maar tegelijkertijd goed nieuws voor beleggers omdat banken gedwongen worden te acteren, lees: de rente te verlagen.’ 

Dieperink: ‘Sinds 2018 zit de Fed regelmatig fout. Nu wil de bank doorgaan totdat het inflatiedoel van 2 procent is bereikt, maar dit is meer een reactie op de foute inschatting dat inflatie tijdelijk zou zijn. De kans neemt dus toe dat als de inflatie sterk daalt, de Fed weer moet erkennen dat ze fout zit en daarmee draait in het monetaire beleid.’

‘De markt vreest inflatie en/of een diepe recessie, of zelfs een combinatie van beide (stagflatie). In werkelijkheid dalen de inflatiecijfers in de VS en in Europa zijn de energieprijzen van dit jaar onmogelijk volgend jaar te overtreffen.’

De tijd van het jaar is gunstig

Er zijn echter meer argumenten om aan te nemen dat de beurs dicht bij een bodem zit. Volgens Dieperink is de tijd van het jaar relatief gunstig. Oktober is typisch een veel betere maand dan september, stelt hij. Oktober is wel de maand waarin er grote crashes zijn geweest, maar meestal gebeurt dat als de maanden daarvoor juist goed zijn geweest. Als de maanden ervoor slecht zijn, zoals dit jaar het geval is, kan oktober volgens Dieperink een goede beursmaand zijn. 

‘Verder zitten we in het tweede jaar van de presidentscyclus, dat is het slechtste jaar, vanaf de mid-terms en in het derde jaar gaat het traditioneel sterk beter’, voegt hij toe.

Winstramingen zullen verder dalen volgens Dhem, ‘maar dan wel door de meest voorspelde recessie ooit’. Volgens hem zijn een deel van die winstdalingen al verdisconteerd in de koersen, hoewel analisten opmerkelijk lang positief blijven. 

‘Het is wellicht nog te mager om vol in aandelen te gaan, maar mij lijkt dit voldoende voor een neutrale weging’, besluit Dieperink. Volgens andere beleggers moet er ‘gewoon bijgekocht worden’. 

‘Aandelen zijn koopwaardig’

 Richard Abma, CIO van OHV Vermogensbeheer, is van mening dat vooral Japan, Europa en China momenteel zeer koopwaardig zijn, afgaande op de huidige koers-winstverhouding in vergelijking met de afgelopen 25 jaar. 

Hoewel de VS nog steeds iets duurder is, noteren ook Amerikaanse aandelen onder het historische gemiddelde, zegt hij. Door de hoge volatiliteit op de markten waagt Abma zich niet aan een korte termijn bodem-voorspelling, ‘maar op middellange termijn zijn aandelen in de meeste continenten zeer koopwaardig’. 

Abma: ‘Iedere verdere dip is dan ook koopwaardig in mijn optiek. Een belegger moet daarbij vooral naar zijn beleggingshorizon kijken die toch wel 10 jaar moet zijn voor optimale aandelenrendementen.’ 
‘Timen is onmogelijk, gewoon kopen!’ 

Hans Betlem, CIO van onafhankelijke vermogensbeheerder  IBS Capital Allies, denkt dat beleggers, hoewel het psychologisch soms lastig is, een dip altijd moeten kopen als er geld voorhanden is. De reden is simpel: het verwachte rendement is hoger is dan toen de beurs op z’n top stond. 

‘De bodem van de beurs vindt altijd plaats op een moment dat het economische nieuws nog steeds slecht is. Timen is onmogelijk.’ Daarom is “dollar cost averaging”, het doorlopend kopen van activa ongeacht de marktwaarde, volgens Betlem, altijd een goed idee. 

‘Just keep buying’, stelt Betlem. Hij doet de uitspraak op de 278e dag van 2022. De gemiddelde duur van een dalende S&P 500 duurt 289 dagen, de daling startte dit jaar begin januari.