Volgens het VVD-verkiezingsprogramma van vorig jaar heeft Nederland te maken met “… een unieke optelsom van schaarsten. Er is schaarste aan menskracht, aan huizen, grond, grondstoffen, energie, geld én aan ecologische ruimte…”.
Ik heb niet de indruk dat met deze notie veel is gedaan bij het schrijven van het Hoofdlijnenakkoord van de huidige regeringscoalitie, maar daarmee is de uitspraak nog niet minder waar. Misschien zelfs wel meer waar dan de schrijvers van deze zinnen zich beseften.
Structureel krappe arbeidsmarkt
Schaarste aan menskracht is misschien wel de schaarste die er het meeste uitspringt. Zo hebben diverse instanties gewezen op de extra menskracht die de komende decennia nodig is in de zorg. De denktank DenkWerk heeft becijferd dat bij het doortrekken van de huidige trends als gevolg van de dubbele vergrijzing in 2040 wel 700.000 extra mensen nodig zijn in de zorg.
Ik heb recent op de achterkant van een enveloppe berekend dat we voor de verduurzaming van de gebouwde omgeving elk jaar ruwweg 400.000 extra bouwvakkers nodig zouden hebben. Om een indruk te geven van de orde van grootte van dat getal: er zijn nu ongeveer 500.000 bouwvakkers aan het werk in Nederland.
Het is duidelijk dat die vereiste extra menskracht in de zorg en in de bouw er niet is. Terwijl ook duidelijk is dat de verhoging van de arbeidsproductiviteit, bijvoorbeeld door de inzet van nieuwe technieken, juist in deze sectoren niet heel veel gaat opleveren. Er zijn trouwens nog wel meer wensen voor de komende decennia die menskracht gaan vragen.
Ik heb al eerder geschreven dat de arbeidsmarkt een vechtmarkt wordt, met ook een gevecht tussen de publieke en de private sectoren. Om DenkWerk nog maar eens aan te halen: als de benodigde extra menskracht van 700.000 mensen echt naar de zorg zou gaan, zou de private sector het met een miljoen mensen minder moeten doen. Tenminste als we weinig immigranten binnenlaten en alle bankzitters, mensen die ongewenst inactief zijn, op de bank laten zitten.
Tekort aan energie-infrastructuur en ruimte
Schaarste aan energie wordt ook benoemd. Op dit moment zien we vooral een tekort aan energie-infrastructuur. Grote delen van Nederland gaan gebukt onder congestie op het elektriciteitsnet, en de infrastructuur voor duurzame moleculaire energiedragers is überhaupt nog nauwelijks aanwezig. Voor veel bedrijven is dat ingewikkeld als ze zich willen vestigen, willen uitbreiden of verduurzamen. Verder zucht het Nederlandse bedrijfsleven nu al vele jaren onder het gebrek aan stikstofruimte, en ook de fysieke ruimte voor nieuwe activiteiten is schaars, waar onder andere de vereiste nieuwbouw van woningen last van heeft.
Schaarste leidt tot inflatie tenzij…
De voorbeelden hierboven geven al aan dat de gezondheid van de Nederlandse economie ernstig onder druk komt te staan. Schaarste leidt gemakkelijk tot inflatie. We zien nu al hoge looneisen. Dit kan de komende decennia nog veel erger worden.
Ook voor grond en op de huizenmarkt zien we een voortdurende stijging van de prijsniveaus. Het VVD-programma stelt dat we “strategisch moeten kiezen waar we onze schaarse middelen op inzetten”. Met andere woorden: we moeten onze nationale capaciteiten heel bewust gaan beheren. Het verdienvermogen van de Nederlandse economie staat namelijk echt op het spel.
Dat besef geeft ook een indicatie waar we het economisch beleid op moeten richten, namelijk op die sectoren die maximaal bijdragen aan dat verdienvermogen. Dat hebben we de laatste decennia juist niet gedaan. Het zijn de sectoren met veel laaggeschoold werk en beperkt verdienvermogen, die alle ruimte hebben gekregen om zich te handhaven of te groeien met goedkope arbeidskrachten uit Midden- en Oost-Europa.
Sectorbeleid van de overheid
Er zijn mensen die denken dat de overheid geen invloed kan uitoefenen op de structuur van de Nederlandse economie en dat vooral ook niet moet proberen. Ik denk dat dat een misvatting is. De agrarische sector is bijvoorbeeld heel bewust gestimuleerd en krijgt nog steeds alle ruimte. De uitstekende Nederlandse havens hebben sterk bijgedragen aan de opbouw van de Nederlandse bulkindustrie.
Het relatief hoge opleidingsniveau heeft de dienstensector tot bloei kunnen brengen. Ons fiscale stelsel heeft tot een groot volume aan doorstroomvennootschappen geleid. De overheid kan dus misschien niet een bloeiende private sector oprichten, maar kan wel degelijk richting geven, sectoren ondersteunen of juist niet.
Capaciteitsbeheer betekent binnenhalen én weg laten gaan
Als we ons richten op het verdienvermogen van de economie, en bepaalde sectoren daarom graag willen laten groeien, vraagt de situatie van schaarste en het daaruit voortvloeiende capaciteitsbeheer dat we ook sectoren zullen moeten laten gaan. Minder bulkindustrie geeft bijvoorbeeld fysieke ruimte, speelt arbeidskrachten vrij en maakt de energietransitie een stuk gemakkelijker en goedkoper. Minder veeteelt en glastuinbouw speelt ecologische ruimte vrij, fysieke ruimte en geeft ruimte om laaggeschoolde arbeidsmigranten (die in Europa door de vergrijzing toch opraken) te verwisselen voor hoogopgeleide arbeidsmigranten uit die werelddelen die nog niet aan het vergrijzen zijn.
Capaciteitsbeheer vraagt een visie over waar we naar toe willen en keuzes over wat we daarvoor willen opgeven. Die keuzes zijn niet gemakkelijk. Maar zonder effectief te werken aan de vermindering van de “unieke optelsom van schaarsten” gaat Nederland helemaal vastlopen in een gevecht om alle middelen, een hoge inflatie, en veel maatschappelijke wensen die totaal niet waargemaakt kunnen worden.
Bernard ter Haar heeft als topambtenaar gewerkt op de ministeries van Financiën en SZW. Op dit moment is hij bestuurder bij NLFI. Ter Haar schrijft maandelijks voor Investment Officer over de relatie tussen overheid en markt.