Wie gewend is om niet verder te kijken dan de waan van de dag, kan zich gemakkelijk verrast voelen door de omvang van de opgaven van de komende decennia.
Moeten we echt 200 miljard euro gaan spenderen aan de uitbreiding van de energie-infrastructuur? Moeten we echt 700.000 extra arbeidskrachten vinden om de zorg te leveren die het vergrijzende Nederland straks nodig heeft? Moeten we echt bijna een miljoen woningen gaan bouwen, en waar moet dat dan in ons toch al overvolle landje? Moeten we echt veel meer geld en menskracht stoppen in defensie?
Het antwoord is: ja, dat moet. Maar het sentiment is: liever niet. Kunnen we niet terug naar vroeger, toen dat allemaal nog niet hoefde? En daarop is het antwoord: nee. Achteruit zwemmen gaat niet.
Nederland heeft te lang weggekeken
Er is in Nederland in de eerste decennia van deze eeuw veel te weinig nagedacht over alle uitdagingen die nationaal of mondiaal moesten worden opgelost. Het beleidsmatige denken ging bijna nooit verder dan de lopende kabinetsperiode. De langetermijnvraagstukken bleven daarmee goeddeels buiten het beleid.
De problemen waren wel zichtbaar, maar de aanpak ervan zou op de korte termijn alleen maar een kostenpost opleveren zonder directe resultaten. Daarom was vooruitschuiven van de problemen de aantrekkelijker optie. Dat hebben we rijkelijk gedaan met de teruglopende kwaliteit van het onderwijs, met vraagstukken rond stikstof en klimaat, met de woningschaarste, met veiligheidsvraagstukken, met pandemierisico’s en met alle voorzienbare effecten van de vergrijzing.
Grote uitdagingen maken ook de schaarste groot
De opgaven zijn er daarmee niet kleiner, maar groter op geworden. De noodzakelijke middelen moeten nu in een kortere periode worden gevonden. Dat maakt de vraag acuut: heeft Nederland wel de middelen in huis om alle opgaven te realiseren? Die vraag staat centraal in “Kiezen én delen”, het laatste rapport van de denktank DenkWerk, waar ik deel van uit mag maken.
DenkWerk maakt zich al jaren zorgen over de Nederlandse arbeidsmarkt en heeft daar ook al eerder over gerapporteerd. Er wordt te weinig opgeleid tot de “schaarste-beroepen”, er wordt te weinig aan bij- en omscholing gedaan, zeker als het gaat om digitale vaardigheden, en er wordt te weinig rekening gehouden met de enorme onbalans die op de arbeidsmarkt gaat ontstaan als gevolg van de vergrijzing.
Een versukkelende arbeidsmarkt leidt tot een lagere productiviteit, en dus tot weinig verdienvermogen, en daarmee ook tot weinig ruimte voor de publieke sector om alle investeringslasten op te brengen die nodig zijn om een gezonde leefomgeving te creëren voor het toegenomen aantal (vergrijzende) inwoners, en het land tegelijk klimaatvriendelijk en -bestendig te maken.
Nederland gespecialiseerd op lage lonen
Het DenkWerk-rapport maakt met behulp van stevige kwantitatieve analyses duidelijk dat, als we welvaart en welzijn in Nederland willen behouden, er een concrete strategie gevolgd moet worden waarin ingrijpende keuzes niet worden gemeden. De schaarste aan arbeidskrachten vraagt om een zo efficiënt en productief mogelijke inzet van alle arbeid. Niet elke economische sector kan zo’n inzet bieden.
De afgelopen decennia heeft de Nederlandse economie zich op basis van goedkope Oost-Europese arbeid min of meer gespecialiseerd tot lage lonen-/lage productiviteitsland. Dat heeft Nederland een negatief structureel groei-effect bezorgd waar we zo snel mogelijk vanaf moeten, zeker als de goedkope arbeid uit andere Europese landen opdroogt. Sommige sectoren worden minder passend in Nederland, en dat vraagt beleidskeuzes om het vertrek hiervan te ondersteunen.
Een hogere arbeidsproductiviteit in sectoren die dat kunnen leveren is essentieel voor een voldoende verdienvermogen van ons land, dat ook de ruimte biedt voor een gezonde publieke sector en voldoende publieke investeringen. Als de arbeidsproductiviteit op het lage niveau van de afgelopen jaren blijft, komen we al heel snel publieke middelen te kort, leidend tot óf verschraling van de publieke diensten óf tot een hoogoplopende staatsschuld.
En dan nog: als we dit allemaal optimaal weten uit te voeren en alle beschikbare arbeid zo goed mogelijk weten te alloceren (en hoe zou je durven dromen dat we dat kunnen, gelet op al het gesukkel van de afgelopen decennia), komen we volgens DenkWerk zonder buitenlandse input toch nog tekort op een aantal essentiële beroepen in de zorg en de techniek.
Nederland én Europa staan voor ingrijpende keuzes
Belangrijke en ingrijpende keuzes om vooruit te komen in deze eeuw, is iets anders dan het achteruit zwemmen dat diverse populistische stromingen menen te kunnen verkopen. Nederland kan nog ver komen, maar eenvoudig wordt het niet. Dan is het nog goed om te realiseren dat sommige van onze buurlanden het nog aanzienlijk moeilijker gaan krijgen. Ook daar slaat de vergrijzing toe, maar is de staatsschuld al veel hoger dan bij ons, en zijn de benodigde pensioenmiddelen niet al opzij gelegd.
Schaarste gaat daarom in Europa nog flinke spanningen oproepen, zeker in een tijd dat ook defensie-uitgaven fors moeten worden vergroot. Hoe langer we blijven wegkijken, hoe moeilijker het allemaal wordt.
Bernard ter Haar heeft als topambtenaar gewerkt op de ministeries van Financiën en SZW. Op dit moment is hij bestuurder bij NLFI. Ter Haar schrijft maandelijks voor Investment Officer over de relatie tussen overheid en markt.