Sinds 2014 is de kickback fee, ook wel bekend als de bestandsvergoeding, distributievergoeding of retourprovisie, in Nederland afgeschaft. Daarvoor betaalden asset managers aan de distributeurs doorlopend een vergoeding wanneer in fondsen van de asset manager werd belegd.
Natuurlijk betaalde de klant de rekening in de vorm van een hogere management fee, waaruit de kickback fee werd betaald. Feitelijk verdiende daardoor de distributeur dus dubbel, aan de ene kant via de vergoeding die de klant moest betalen en aan de andere kant via de vergoeding van de asset manager. Het afschaffen van de kickback fee zorgt dus voor margedruk en de voor de hand liggende oplossing heet bezuinigen.
Die bezuinigingen zijn voor de klant vooral zichtbaar geworden aan de voorkant. Per adviseur moeten er meer klanten worden bediend en onder het mom van digitale transformatie krijgt diezelfde klant voortaan een standaardoplossing voorgeschoteld. Maar ook aan de achterkant werd er bezuinigd, terwijl er juist daar steeds meer werkzaamheden bij komen.
De achterkant bij zo’n distributeur heet een backoffice. Goede backoffice-medewerkers zijn schaars en daarom niet goedkoop. Tegelijkertijd stellen toezichthouders steeds meer eisen aan de selectie van beleggingsfondsen. Waar vroeger een nieuw fonds nog binnen een dag kon worden opgevoerd, neemt dat proces nu veel meer tijd in beslag. De regels zijn er vooral om er voor te zorgen dat elke instelling de best mogelijke beleggingsoplossing kiest voor de klant. Nu de kickback fee is verdwenen, zijn er ook geen andere prikkels meer om niet voor de beste oplossing te gaan.
Schaalvoordelen
In de praktijk worden dergelijke backoffice functies steeds vaker uitbesteed. Aan de ene kant is dat logisch, want schaalvoordelen spelen hier een grote rol. Zeker gelet op de geëiste transparantie op ESG-gebied zijn er nog maar weinig distributeurs die dit allemaal zelf kunnen doen. Aan de andere kant betekent uitbesteding wel een extra schakel tussen de asset manager en de distributeur. En ook die schakel wil graag geld verdienen. Enerzijds kan dit door een vergoeding te vragen van de distributeur, maar gelet op de gewenste schaalvoordelen wil deze schakel wel zo veel mogelijk belegd vermogen aantrekken. Dat betekent dat uitbesteding voor de distributeur wel aantrekkelijker moet zijn dan het zelf doen. Dat wordt dus geen vetpot.
Tegelijkertijd vraagt deze schakel ook een vergoeding aan de asset managers. Die waren verrast, want daarvoor waren ze niet gewend om mee te betalen aan wat effectief backoffice dienstverlening van de distributeur is. Het vreemde fenomeen doet zich nu voor dat een rechtstreekse vergoeding vanuit de asset manager voor het werk op de backoffice kan worden gezien als een kickback fee, enigszins vergelijkbaar met soft-dollar-contracten waarbij asset managers bijvoorbeeld een abonnement op een Bloomberg vergoeden, maar dat een indirecte platformvergoeding voor uitbesteed backofficewerk vooralsnog wel kan.
Uiteindelijk draait de economie om prikkels en ook hier verschuiven de prikkels nu naar de tussenschakel. Die heeft met de uiteindelijke klant niet zo veel van doen, terwijl de distributeur al lang blij is dat er kosten zijn bespaard waardoor de winstmarge is geoptimaliseerd. Niet iedere assetmanager betaalt echter dezelfde vergoeding aan het platform. Er zijn asset managers die simpelweg weigeren om een vergoeding te betalen, wat effectief tot gevolg heeft dat deze fondsen niet meer kunnen worden gekocht bij de distributeur. Soms staan ze wel op het platform, wat vooral betekent dat het voor de klant veel langer kan duren om het aan te kopen of te verkopen.
Stevige korting bedongen
Nu zullen de grotere asset managers zich wel redden, die hebben vast een stevige korting bedongen en ook er voor zorgen dat al hun passieve producten op zo’n platform beschikbaar zijn. Maar asset managers die onder druk van passief beleggen juist hun management fees hebben verlaagd, hebben niet veel ruimte meer om daaruit nog deze nieuwe vergoeding te gaan betalen. Dat zorgt er dus voor dat de relatief goedkope fondsen op het platform niet meer kunnen worden gekocht en dat uiteindelijk de asset managers die de hoogste vergoedingen betalen aan het platform daardoor sneller een premium behandeling krijgen. De kans wordt daardoor kleiner dat de klant daadwerkelijk de best mogelijke belegging krijgt in portefeuille.
In principe zit de winstmarge van een asset manager in de management fee en dit is vaak ook het onderdeel waarop fondsen meestal met elkaar worden vergeleken. Toch is het beter om alle kosten mee te nemen, ook omdat een deel van de marge lijkt te verschuiven naar de overige en daardoor minder zichtbare kosten. In dit kader is het wellicht verstandig om kickback fees aan tussenschakels ook daadwerkelijk zo te oormerken, al was het maar onder het eufemistische kopje ‘platformkosten’. Uiteindelijk draait alles om transparantie.
Han Dieperink is chief investment strategist bij Auréus Vermogensbeheer. Hij was eerder in zijn loopbaan chief investment officer van Rabobank en Schretlen & Co. Zijn bijdragen op Investment Officer verschijnen op dinsdag.