Vrijwel iedereen kent ze: de rampenfilms waarin de mensheid op een haar na vernietigd wordt. Ze beginnen vaak idyllisch, maar al snel worden mensen wereldwijd overvallen door buitenaardse wezens of natuurrampen. Op het laatste nippertje slagen enkele helden erin om het onheil af te wenden – uiteraard na de nodige doden en dramatische plotwendingen.
Wat typisch niet of nauwelijks in het plot voorkomt, is reflectie over hoe het zo ver heeft kunnen komen en hoe het voorkomen had kunnen worden. De reden daarvoor is simpel: dergelijke reflectie is allesbehalve spectaculair, triggert onze dopamine niet en is en daarmee ongeschikt voor een actiefilm. Een uitzondering is Don’t look up, maar ook die film gaat alleen over het laatste jaar voor de ramp en illustreert vooral ons onvermogen om met existentiële risico’s om te gaan.
Dat kan en moet anders, aldus filosoof Toby Ord, in zijn boek The Precipice (de afgrond). Ord definieert existentiële risico’s als die risico’s die een bedreiging vormen voor het lange termijn potentieel van de mensheid. Daarmee doelt hij op ieder scenario waarin de mensheid ofwel wordt weggevaagd (vroegtijdige extinctie), ofwel overleeft op een waardeloze manier – bijvoorbeeld in een permanent autoritair regime.
Maar wat zijn die existentiële risico’s dan? Ord onderscheidt twee categorieën: door de natuur en door de mens gecreëerde existentiële risico’s. In die eerste categorie vallen inslagen van kometen en asteroïden; extreme vulkaanuitbarstingen; en de explosie van sterren. Echter, de kans dat een dergelijke gebeurtenis in de komende honderd jaar de mensheid wegvaagt, schat Ord in op minder dan 0,01 procent.
Het serieuze existentiële risico komt volgens Ord van de mensgemaakte risico’s, zoals kernoorlogen, klimaatverandering, pandemieën en vooral de ontsporing van kunstmatige intelligentie. Daarop schat hij het risico de komende eeuw in op 1/6. Dat is in feite Russische roulette met het voorbestaan van de mensheid. Het is een onhoudbaar hoog niveau, want als het de komende eeuwen op dergelijke niveaus blijft liggen dan gaat het waarschijnlijk dit millennium nog mis. Vandaar ook dat Ord zijn boek de afgrond noemt: we staan nu op een punt in de geschiedenis waarop het existentieel risico veel groter is dan ooit en een drastische reductie van dat risico noodzakelijk is.
Kloof tussen macht en wijsheid
Die risicoreductie is niet eenvoudig, want de mensheid beschikt wel over zeer veel technologie en macht, maar niet over de wijsheid om daar goed mee om te gaan. Gelukkig is het niet alleen kommer en kwel in Ord’s boek. Hij wijst ook op manieren om die kloof tussen macht en wijsheid te dichten. Dat vereist onder andere dat er veel meer onderzoek wordt gedaan naar specifieke existentiële risico’s: hoe groot zijn ze, hoe zijn ze te reduceren? Hoe kan er tussen landen en organisaties gecoördineerd worden? En hoe kan het publieke debat hierover geïnformeerd worden? Gelukkig zijn er organisaties die hier hard aan werken, zoals The Future of Humanity Institute, van Oxford University, waar Ord aan verbonden is; en in Nederland het Existential Risk Observatory van Otto Barten.
Maar de uitdaging is vooral mentaal: hoe komen we tot een nieuw ethisch perspectief op de manier waarop we de wereld zien en onze rol in de wereld? Hoe gaan we meer lange termijn denken?
Dat zijn precies ook de uitdagingen waar we voor staan als we echte lange termijn investeerders willen zijn. Denken in termen van existentiële risico’s is dan zeer nuttig. De eerste en meest banale reden is dat existentieel risico ook financieel risico kan worden – zoals we met klimaatverandering al hebben gezien. De dreiging alleen al van een existentieel risico kan tot actie en investeringsrelevante veranderingen leiden, zeker in de huidige tijd van transities. Mensen denken ten onrechte dat ze niet over lange termijn risico’s hoeven na te denken, omdat die langer lopen dan hun investeringshorizon. Een dure denkfout, want lange termijn risico’s kunnen sneller optreden dan je denkt. En dat geldt in nog sterkere mate voor de anticipatie op die risico’s.
Durven inschatten
Ten tweede helpt het perspectief van existentieel risico om grondiger en breder over risico’s en waarde te denken, ook degene die op minder lange termijn spelen. Immers, het gaat om risico’s die ofwel nog niet zijn opgetreden, of te lang geleden gebeurd zijn om in financiële dataseries voor te komen. De risico’s zijn complex en zonder precedent, wat precieze cijfers onmogelijk maakt. Daar moet je mee leren omgaan; en durven toch die kansen in te schatten, ze te kwantificeren. Het betekent ook dat terugkijkende indicatoren zoals tracking errors geen nut hebben en je je beter kunt richten op de onderliggende processen: hoe gaan ze de structuren van samenlevingen, economieën en bedrijfstakken raken? Wat betekent dat voor de winstgevendheid van bedrijven? Etc. En dat kun je dan weer in modellen stoppen.
En denk ook niet dat je met passieve beleggingen zeker zit. Integendeel, je zit dan in zoveel titels dat je de risico’s ervan niet zinnig kunt inschatten. De voordelen van risicospreiding zijn boven de 30 aandelen maar gering, terwijl de versplintering in aandacht enorm toeneemt. Bedenk ook dat hele indices eraan kunnen gaan. De Russische aandelenbeurs is dit jaar gesloten en effectief naar 0 gegaan, net als tijdens de Russische revolutie ruim een eeuw geleden. Die dingen gebeuren en je kunt er maar beter rekening mee houden. Laten we dus beter nadenken over de rampen die ons kunnen overkomen – voordat we zelf in een rampenfilm terecht komen.
Willem Schramade is oprichter en eigenaar van Sustainable Finance Factory. Hij is auteur van het boek ‘Duurzaam kapitalisme’ en verbonden als onderzoeker aan de Erasmus University.